Boek ‘Apotheek Oey’ verschijnt op 11 december 2020.
Vanaf vrijdag 11 december is ‘Apotheek Oey, een Amsterdamse familiegeschiedenis’ verkrijgbaar bij de meeste boekhandels in Amsterdam, Amstelveen en Haarlem. Het is ook te koop op internet, evenals het e-boek.

Apotheek Oey beschrijft de familiegeschiedenis van Oey Tjeng Sit en Liesje Oey-de Vita, die met hun kinderen eind jaren vijftig een huis betrokken op de Prinsengracht, aan de rand van de Jordaan in Amsterdam. Ze woonden boven de zaak die later bekend werd als Apotheek Oey. Het boek vertelt de opmerkelijke geschiedenis van een apotheker die meer kunstenaar was dan farmaceut en een vrouw die als veelgeprezen universitair docent ten onder ging aan een tirannieke professor, onoverkomelijke democratiserings-perikelen en de gevolgen van een zware depressie.
Apotheek Oey werpt een blik op de kleinste en rumoerigste apotheek van Amsterdam, waarboven een wereld schuil ging waar de verbeelding aan de macht was.

Uitgeverij De Vita | Amsterdam | 2020


Publication family history (2020)
In December 2020 the publication of ‘Apotheek Oey’ is planned. The book by René Oey depicts the life of his father Oey and mother Elise de Vita in Amsterdam (1938-1987).  A turbulent period for an exceptional family during the roaring sixties in the Amsterdam Jordaan.

Fragment uit ‘Apotheek Oey’:
´Het moet die dag geroken hebben naar Arabische gom en Iers mos, de ingrediënten van de traditionele hoestdrank carrageen, die elke dag in de zaak hing, maar dit maal vermengd met de geur van vers behangplaksel en oude kranten. Het bekende geurenscala dat dagelijks door de apotheek dreef kwam van tientallen chemicaliën en kruidenextracten die handmatig in de geneesmiddelen werden verwerkt. Op die dag in 1970 dat kunstenaar Thomas Niggl uit München zijn performance uitvoerde in de etalage van Apotheek Oey kwamen daar de geuren bij van de attributen die hij nodig had om in acht uur de gehele etalage te beplakken met tientallen kranten, evenals een kruk, een natte paraplu en tenslotte ook zichzelf.
Het was een drukte van belang in de kleine klantenruimte van Apotheek Oey. Klanten kwamen af en aan met recepten en medicijnen, bestelbusjes van de groothandel stopten voor het kelderluik om kratten grondstoffen via het luik aan meneer Webbers, de ondergrondse flessenwasser te overhandigen, hij ging namelijk ook over de expeditie en transport van alle spullen in en rond de apotheek. De apothekersassistenten draaiden pillen, vouwden poeders en schonken hoestdrankjes voor de cliënte die rokend stond en zat te wachten naast de Duitse kunstenaar die af en toe een greep deed in een grote doos oude kranten tussen de Jordanezen.
De trotse apotheker zelf stond midden op de straat van de Prinsengracht om geen moment van de bizarre performance te missen. Zijn vrouw Liesje Oey- de Vita spoedde zich een aantal malen door de apotheek op weg naar het zwaar gedemocratiseerde Instituut voor Neerlandistiek om weer een plenaire vergadering bij te zitten. Veel gestudeerd werd er die tijd niet, wel veel vergaderd zonder dat er veel besluiten werden bekrachtigd. De kinderen Oey Hester, Alexander en ik glipten naar en van school achter de toonbank tussen de bedrijvige assistenten naar achter, de trap op naar het bovenhuis. En onder het goedkeurend oog van de apotheekhoudend kunstenaar buiten op straat plakte Thomas Niggl strip voor strip, krant na krant op de wanden van de etalage waar steeds minder herinnerde aan een apothekersetalage. Aangesloten bij alle ziekenfondsen stond er op een ge-emailleerd plaatje onderin. Maar ook dat werd later voorzien van een lik behangplaksel en door een krantenfragment aan het zicht onttrokken.´

René Oey Amsterdam, 2020


foto Niels Westra